Terug naar blogs

Hoe ver kan een maatwerkvoorschrift voor geluid bij windturbines gaan? De Afdeling verduidelijkt

29 juni 2017
|
Blogs

ABRvS 28 juni 2017
ECLI:NL:RVS:2017:1689
Zaaknummer 201603378/1/A1

Inleiding

Geluid is vaak een heikel punt bij windturbines. De rotorbladen van windturbines kunnen geluidoverlast voor omwonenden veroorzaken. Het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) voorziet daarom in een vaste geluidnorm waar in beginsel iedere windturbine, of een combinatie van windturbines, aan moet(en) voldoen (art. 3.14a lid 1 Activiteitenbesluit). Bovendien biedt het Activiteitenbesluit het bevoegd gezag de mogelijkheid om ‘in het geval van bijzondere lokale omstandigheden’ een andere norm vast te stellen (artikel 3.14a lid 3 Activiteitenbesluit). Dit wordt een ‘maatwerkvoorschrift’ genoemd.

Op 28 juni 2017 deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) een interessante uitspraak over twee aspecten van een maatwerkvoorschrift voor geluid bij windturbines die tot dusverre nog onduidelijk waren, namelijk:

  1. Kan een maatwerkvoorschrift voorzien in een geluidnorm met een andere eenheid dan het ‘standaard’ geluidvoorschrift (artikel 3.14a lid 1 Activiteitenbesluit)?
  2. Biedt een maatwerkvoorschrift de ruimte om een middelvoorschrift op te stellen voor de wijze waarop metingen moeten worden verricht om vast te stellen of aan de geluidnorm van het maatwerkvoorschrift wordt voldaan?

Wat was de casus?

XL Wind B.V. (hierna: XL Wind) drijft een windturbinepark van acht windturbines te Rotterdam. Omwonenden van het windpark ondervonden daarvan geluidhinder. Om die reden heeft het bevoegd gezag, het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, twee maatwerkvoorschriften gesteld om de geluidhinder vanwege het windpark in de nachtperiode te beperken. Het voorschrift voorzag in (1) een dB(A) norm voor de nacht, afhankelijk van de windsnelheid (hierna: het maatwerkvoorschrift) en (2) de verplichting om een windmeter in gebruik te nemen door de drijver van het windpark teneinde aan het voorschrift onder (1) te voldoen (hierna: het middelvoorschrift).

Zowel de omwonenden als XL Wind gingen tegen de voorschriften in bezwaar en beroep. De rechtbank was van oordeel dat het Activiteitenbesluit geen grondslag biedt voor het stellen van een middelvoorschrift, maar liet het maatwerkvoorschrift wel in stand. Tegen deze uitspraak gingen zowel Windpark XL als de omwonenden in hoger beroep bij de Afdeling.

Maatwerkvoorschrift met een andere geluidnorm dan in het Activiteitenbesluit?

Lid 1 van artikel 3.14a – de standaard geluidnorm voor windturbines – voorziet in zogenaamde dB Lden en dB Lnight geluidnormen. Deze zijn vastgesteld op ten hoogste 47 Lden en 41 Lnight. Het zijn immissienormen, hetgeen betekent dat in een bepaalde situatie de geluidbelasting van alle windturbines die een bijdrage leveren aan de geluidbelasting op de gevel van een gevoelig gebouw of op de grens van een gevoelig terrein, gezamenlijk ten hoogste 47 Lden en 41 Lnight is. Op basis van het jaargemiddelde geluidvermogen wordt het immissieniveau bij normaal gebruik vastgesteld, hetgeen aan de normstelling wordt getoetst.

XL Windpark betoogde in hoger beroep dat artikel 3.14a lid 3 van het Activiteitenbesluit niet de mogelijkheid biedt om bij wijze van maatwerkvoorschrift een grenswaarde vast te stellen anders dan de dB Lden en dB Lnight norm.

De Afdeling gaat hierin mee. De Afdeling overweegt dat een dergelijke mogelijkheid tekstueel en systematisch niet voor de hand ligt nu de tekst van artikel 3.14a, noch enig ander artikel van het Activiteitenbesluit, noch de toelichting bij artikel 3.14a daarvoor aanknopingspunten biedt. Sterker: de Afdeling leidt uit de toelichting op artikel 3.14a af dat juist bewust is gekozen voor de dB Lden en dB Lnight norm, hetgeen zou worden doorkruist als bij maatwerkvoorschrift weer van die dosismaten zou kunnen worden afgeweken.

De Afdeling oordeelt derhalve dat het college ten onrechte het maatwerkvoorschrift heeft opgelegd aan XL Windpark.

Maatwerkvoorschrift en middelvoorschrift

Het college en de omwonenden betoogden in hoger beroep dat de rechtbank ten onrechte tot het oordeel is gekomen dat het tweede voorschrift een middelvoorschrift is waarvoor het Activiteitenbesluit geen grondslag biedt. Volgens hen biedt artikel 2.1 lid 4 van het Activiteitenbesluit – een voorschrift over het opstellen van een maatwerkvoorschrift voor de zorgplicht, voor zover dit niet uitputtend in het Activiteitenbesluit is geregeld – de ruimte om een middelvoorschrift op te stellen.

De Afdeling maakt met deze redenering echter korte metten en oordeelt dat hier wel degelijk gaat om een middelvoorschrift waarvoor het Activiteitenbesluit geen grondslag biedt. Ook artikel 2.1 lid 4 van het Activiteitenbesluit niet, aldus de Afdeling, nu het aspect geluid bij windturbines uitputtend is geregeld in artikel 3.14a en artikel 3.15 van het Activiteitenbesluit. De Afdeling verwijst ter zake naar haar eerdere uitspraak van 19 februari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:544.

Tot slot

Deze uitspraak leert ons dat een maatwerkvoorschrift voor geluid van windturbines niet kan voorzien in een andere geluidnorm dan dB Lden of dB Lnight jaarnorm. Een dB(A) norm is dus niet mogelijk. Daarnaast maakte de Afdeling (nogmaals) duidelijk dat het Activiteitenbesluit geen grondslag biedt om een middelvoorschrift op te leggen voor de wijze waarop het maatwerkvoorschrift voor windturbines moet worden gemeten. Bevoegde gezagen dienen met deze twee aspecten bij het opstellen van een maatwerkvoorschrift rekening te houden.

Waar de Afdeling zich nog niet expliciet over heeft uitgelaten is of een maatwerkvoorschrift voor geluid bij windturbines ook een soepelere geluidnorm kan omvatten dan de standaard geluidnorm. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarin het geluid van de windturbines ‘wegvalt’ als gevolg van andere omgevingsgeluiden, waardoor een soepelere geluidnorm geen effect zal hebben voor de omgeving.

Ik geef alvast een schot voor de boeg, aangezien deze uitspraak een haakje biedt voor de beantwoording van die vraag. Hoewel artikel 3.14a lid 3 van het Activiteitenbesluit niet direct uitsluit door middel van een maatwerkvoorschrift een soepelere norm vast te stellen, lijkt de toelichting op dit artikel erop te wijzen dat een maatwerkvoorschrift enkel kan voorzien in een strengere norm in verband met bijzondere lokale omstandigheden. Uit de onderhavige uitspraak van de Afdeling blijkt in ieder geval dat voor zover deze ruimte gezocht wordt bij de toelichting op Afdeling 2.8 van het Activiteitenbesluit – de algemene afdeling over geluidhinder – dit tevergeefs zal zijn. Het aspect geluid is bij windturbines volgens de Afdeling immers uitputtend geregeld in artikel 3.14a in samenhang met artikel 3.15 van het Activiteitenbesluit. De toelichting op deze bepalingen is duidelijk; strenger kan, soepeler niet. Of de Afdeling hier op dezelfde wijze over zal oordelen zal in de toekomst ongetwijfeld duidelijk worden.

Bericht delen op linkedin

Gerelateerde nieuwsberichten

Al het nieuws

Blijf op de hoogte met onze nieuwsbrief

Mis niets meer en meld u aan voor onze nieuwsbrief.

Velden met een * zijn verplicht

Ik geef toestemming dat TRIP Advocaten Notarissen mijn e-mailadres gebruikt voor het toesturen van de nieuwsbrief. U kunt meer lezen in ons Privacy en cookiesbeleid.

Terug naar blogs
Contact image

Contact

Als grootste juridische adviespraktijk van Noord-Nederland staan wij centraal bij onze cliënten Wij werken in de provincies Groningen, Friesland en Drenthe (en ver daarbuiten) vanuit onze kantoren in Groningen, Leeuwarden en Assen.

Lees meer