Terug naar blogs

Alleen de Europese Commissie mag oordelen over de verenigbaarheid van steun onder de AGVV

22 november 2019
|
Blogs

HvJ EU 29 juli 2019, zaak C-654/17, ECLI:EU:C:2019:634

In een recent arrest (HvJ EU 29 juli 2019, zaak C-654/17, ECLI:EU:C:2019:634) heeft het Hof van Justitie een uitspraak gedaan die relevant is voor de toepassing van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (de AGVV) door lidstaten.

Relevantie

  • Wanneer een lidstaat steun verleent onder de AGVV levert dit slechts een vermoeden op dat de steun verenigbaar is met de interne markt. Uitsluitend de Commissie is bevoegd is om te beoordelen of steun verleend onder de AGVV verenigbaar is met de interne markt.
  • Steun die aan alle voorwaarden van de AGVV voldoet, kan derhalve niet geacht worden door de Commissie als verenigbaar met de interne markt te zijn goedgekeurd.
  • Steun die de drempel voor individuele aanmelding onder de AGVV overschrijdt en die derhalve dient de worden aangemeld bij de Commissie, wordt eveneens niet geacht te zijn goedgekeurd zijn voor het deel van de steun dat de drempel niet overschrijdt.

Toelichting

Aanleiding

Aanleiding voor de zaak vormde een door Duitsland verrichtte melding van regionale steun aan BMW ten behoeve van de productie van elektrische auto’s in Leipzig. Aangezien de omvang van steun de drempel van de AGVV overschreed, werd de steun ter hoogte van ruim 45 miljoen euro gemeld onder de richtsnoeren voor regionale steun. De Commissie keurde van dit bedrag slechts 17 miljoen euro goed als verenigbare steun. Aangezien dit goedgekeurde steunbedrag lager was dan het bedrag van 22,5 miljoen euro dat Duitsland op grond van de AGVV zou hebben kunnen verlenen, stelde Duitsland beroep in tegen de beschikking. Het Gerecht EU verwierp het beroep in eerste aanleg. (ECLI:EU:T:2017:599).

In hoger beroep lagen twee vragen voor. De eerste vraag betrof de wijze waarop Commissie gehouden is om de ‘mededeling betreffende een diepgaande beoordeling van regionale steun’ (mededeling 2009) toe te passen. De tweede vraag betrof de klacht van Duitsland dat de Commissie ten onrechte het goedgekeurde bedrag op grond van de individuele steunmelding had beperkt tot een lager bedrag dan op grond van AGVV zou kunnen worden verstrekt. Volgens Duitsland heeft de Commissie met de vaststelling van de AGGV de bevoegdheid aan de lidstaten overgedragen om de verenigbaarheid te beoordelen van steun die de drempel voor individuele aanmelding niet overschrijdt.

Belangrijkste overwegingen

Eerste vraag

  • Ten aanzien van de eerste vraag oordeelt het Hof dat de Commissie met toepassing van de mededeling 2009 niet gehouden is om een onderzoek naar de positieve effecten en negatieve effecten van de investeringssteun te doen als zij heeft vastgesteld dat de steun niet noodzakelijk is ‘als stimulans’ om de investering in de betrokken regio te doen.
  • Steun waarvan het bedrag meer bedraagt dan wat noodzakelijk is voor een investering in de steunregio, kan niet verenigbaar worden verklaard louter omdat deze steun geen negatief effect heeft op de mededinging.

Tweede vraag

  • Ten aanzien van de tweede vraag stelt het Hof allereerst vast dat de beoordeling van de verenigbaarheid van een steunmaatregel bij uitsluiting is voorbehouden aan de Commissie, hetgeen volgt uit het VWEU. Het feit dat de Commissie de AGVV heeft vastgesteld, maakt dan ook niet dat de Commissie daarmee de bevoegdheid tot het geven van een oordeel over de verenigbaarheid van steun onder de AGVV heeft overgedragen aan de lidstaten. De Commissie zou dan immers in strijd handelen met het VWEU.
  • Het Hof overweegt voorts dat de aanmeldingsverplichting van steun alleen niet geldt als aan alle voorwaarden van de AGVV wordt voldaan. Indien niet aan alle voorwaarden voor toepassing is voldaan moet de steun onrechtmatig worden geacht. Het Hof herhaalt hier eerdere rechtspraak (o.a. HvJ EU 5 maart 2019, Eesti Pagar, ECLI:EU:C:2019172), waaruit volgt dat in het geval van onrechtmatige steun zowel de nationale rechterlijke instanties als de bestuursorganen dienen te verzekeren dat consequenties worden getrokken, met name wat betreft de geldigheid van uitvoeringshandelingen en de terugvordering van strijdige steun. Ook kan de Commissie ambtshalve of naar aanleiding van een klacht onderzoek doen naar steun die in strijd met de AGVV is verleend. 
  • Als steun volgens een lidstaat aan de voorwaarden van de AGVV voldoet dan wordt hoogstens vermoed dat de steun verenigbaar is met de interne markt. Of wordt voldaan aan de voorwaarden van de AGVV kan voor een nationale rechter, voor een nationale autoriteit en voor de Commissie ter discussie worden gesteld. De Commissie blijft echter als enige bevoegd om deze steun verenigbaar te verklaren. Het maakt daarbij niet uit of de steun de drempel voor individuele aanmelding al of niet overschrijdt.
  • Voorts stelt het Hof vast dat steun die door een lidstaat onder de AGVV is verleend, niet kan worden beschouwd als goedgekeurd door de commissie. De bevoegde autoriteiten onderzoeken of overeenkomstig deze verordening verleende steun in een concreet geval aan de daarin voorgelegde voorwaarden voldoet, zonder dat zij evenwel bevoegd zijn om te beslissen omtrent de verenigbaarheid ervan. Alleen een besluit van de Commissie kan deze goedkeuring verschaffen.
  • Steun die de drempel overschrijdt, valt niet onder de AGVV en moet worden aangemeld. Deze steun kan niet worden beschouwd als steun die is goedgekeurd voor zover het gaat om het deel van de steun dat deze drempel niet overschrijdt. Dat is zeker niet het geval wanneer niet is aangetoond dat dit deel van de steun voldoet aan alle in deze AGVV vastgelegde materiële voorwaarden met name die met betrekking tot het stimulerend effect.

Conclusies en relevantie voor de Nederlandse praktijk

Het arrest biedt inzicht in de functie die de AGVV vervult binnen het stelsel van Europese staatssteunregels. Een kennisgevingsprocedure op grond van de AGVV heeft niet tot gevolg dat de steun daarmee verenigbaar is met de interne markt. Hoogstens wordt vermoed dat de steun verenigbaar is met de interne markt. De commissie is bij uitsluiting bevoegd om hierover een oordeel te vellen.

Met vragen over dit arrest kunt u contact opnemen met één van onze advocaten van het team Bestuursrecht.

Bericht delen op linkedin

Meer weten? Neem contact op met een van onze specialisten.

Gerelateerde nieuwsberichten

Al het nieuws

Blijf op de hoogte met onze nieuwsbrief

Mis niets meer en meld u aan voor onze nieuwsbrief.

Velden met een * zijn verplicht

Ik geef toestemming dat TRIP Advocaten Notarissen mijn e-mailadres gebruikt voor het toesturen van de nieuwsbrief. U kunt meer lezen in ons Privacy en cookiesbeleid.

Terug naar blogs
Contact image

Contact

Als grootste juridische adviespraktijk van Noord-Nederland staan wij centraal bij onze cliënten Wij werken in de provincies Groningen, Friesland en Drenthe (en ver daarbuiten) vanuit onze kantoren in Groningen, Leeuwarden en Assen.

Lees meer